Van nrc.nl/wetenschap:
Kakkerlakken accepteren kleine autonome robotjes als volwaardige groepsleden. Ze laten de keuze van een schuilplaats van hen afhangen, zelfs als de robotjes kiezen voor een inferieure schuilplek.
Dat blijkt uit een experiment van Europese wetenschappers aangevoerd door theoretisch bioloog José Halloy van de Vrije Universiteit in Brussel (Science, 16 november).
De robotjes die de onderzoekers gebruikten lijken in de verste verte niet op kakkerlakken; het zijn eerder vreemde, bewegende luciferdoosjes op wieltjes. Geconfronteerd met deze machientjes hadden de kakkerlakken dan ook de neiging om hard weg te rennen. Echter, toen de onderzoekers de robotjes bedekten met een filtreerpapiertje met daarop kakkerlakkengeur (feromonen) werden ze zonder aarzeling opgenomen in de groep.
De robots hadden een stel eenvoudige gedragsinstructies meegekregen, zoals ‘Verken je omgeving’, ‘Blijf hangen in de buurt van soortgenoten (robots en kakkerlakken)’ en ‘Blijf langer op donkere plekken’. Vervolgens werden kakkerlakken en robots losgelaten in een ronde proefarena. Middenin waren twee schuilplekken: een lichtrood doorzichtig afdakje en een donkerrode variant.
Van nature kiezen kakkerlakken voor de donkerste plek. Daarbij spelen groepsprocessen een rol; de insecten laten hun keuze afhangen van wat hun soortgenoten doen. Het is een vorm van zelforganisatie, waarbij de groep ‘verstandige’ beslissingen kan nemen zonder dat er een leider is.
Samen met de voorgeprogrammeerde robots toonden kakkerlakken nog altijd een voorliefde voor de donkere plek. In driekwart van de gevallen verschool de gemengde dier-machine groep (12 kakkerlakken, 4 robots) zich unaniem onder de donkerrode plaat.
De onderzoekers veranderden daarna de robotprogrammering zodat ze voortaan een voorkeur voor lichte schuilplaatsen hadden. De ‘neuzen’ van insect en machine wezen nu dus ieder een andere richting. De robots deden echter ook nog mee in het groepsproces van de kakkerlakken en het resultaat was dat zij in 39 procent van de gevallen toch in de donkere schuilplaats belandden. Tegen hun ‘wil’ dus in feite. In de andere gevallen ‘wonnen’ de robots en verzamelden de kakkerlakken zich op een suboptimale plek.
Grappig experiment, maar wat moeten we hiermee? Volgens de onderzoekers biedt deze opzet de mogelijkheid de werking van groepsprocessen bij insecten te tot in detail te ontleden. En het kan ook gebruikt worden om hypotheses over het ontstaan van samenwerking tussen groepsleden te onderzoeken.
Recente artikelen