Enkele mooie woorden uit de hoogfrequenttechniek zijn:
- AVR regeling
De automatische versterkingsregeling zorgt ervoor dat, ondanks een verschil
in sterkte van opgevangen signalen, het uitgangsignaal nagenoeg constant
is. Een zwak signaal en een sterk signaal leveren dus een even 'hard'
uitgangssignaal.
- dubbelsuperprincipe.
In ontvangers, die volgens het dubbelsuperprincipe worden opgebouwd, wordt
het ontvangen gemoduleerde informatiesignaal tweemaal gemengd.
- middenfrequentie
De middenfrequentie is het verschil van de oscillatorfrequentie en de
signaalfrequentie
fmf = fosc - fs [Hz]
- spiegelfrequentie
De ongewenste signaalfrequentie, die na menging ook de middenfrequentie
oplevert, is de spiegelfrequentie. Een hogere middenfrequentie verminderd
doorgaans de ongewenste spiegelfrequentie, maar brengt met zich mee dat
de selectiviteit en de gevoeligheid van de middenfrequentversterker verminderen.
De spiegelfrequentie volgt uit:
fsp = fs + 2fmf [Hz]
- Smith chart
download de Smith
chart als PDF.
- squelch-schakeling
Een squelch-schakeling onderbreekt het uitgangssignaal wanneer dat heel
laag is, zodat een AVR-regeling de ruis, bij de afwezigheid van een goed
signaal, niet verterkt aanbied als uitgangssignaal. Deze techniek noemt
men ook wel muting.
- superheterodyne ontvanger (superhet)
De superheterodyne ontvanger bestaat uit een vast op één
enkele frequentie afgestemde rechtuitontvanger, die vooraf wordt gegaan
door een frequentieconverter (mengtrap en lokale oscillator) die het mogelijk
maakt dat het signaal van elk gewenst station wordt verschoven naar de
vaste frequentie van de rechtuitontvanger. Deze frequentie staat bekend
als de middenfrequentie (MF).
Transmissieleidingen
Een elektromagnetische golf (EM-golf) verplaatst zich in lucht met een
snelheid die ongeveer onvereenkomt met de lichtsnelheid c (300.000 km/s).
Over een transmissieleiding (elektrische geleider) is de voortplantingssnelheid
c van een signaal overeenkomstig met het product van de golflengte en
de frequentie.
De faseverschuiving die optreed tussen het begin van de kabel en het einde
van de kabel volgt uit:
ΔΦ = (2π * l) / λ [rad]
met:
ΔΦ: De fasevershuiving,
l: De lengte van de kabel in meters,
λ: De golflengte van het signaal in meters.
Bij een lengte van de transmissieleiding van niet meer dan 1/10 deel van de golflengte van het signaal wordt dikwijls gesteld dat het ingangssignaal gelijk is aan het uitgangssignaal. De faseverschuiving wordt dan verwaarloosd. We noemen dit de kwasi-stationaire toestand.
- karakteristieke impedantie
De karakteristieke impedantie van een kabel wordt gedefinieerd als de
impedantie aan de ingang van een kabel waarvan de lengte oneindig lang
wordt verondersteld. Dit wordt bepaald door de karakteristieke grootheden
van de kabel, te weten: de ohmse weerstand van de geleiders, de isolatieweerstand
tussen de geleiders, de capaciteit tussen de geleiders, de zelfinductie
van de geleiders.
- verkortingsfactor of relatieve voortplantingssnelheid
De verkortingsfactor k is het quotient van de voortplantingssnelheid v
en de lichtsnelheid c (3 * 108 m/s).
k = v / c [ ]
- lopende golf
Als elk punt van een kabel alle momentele waarden van de spannings- en
de stroomgolf periodiek doorloopt spreekt men van een lopende golf. (een
zich verplaatsende sinusoïde)
© Copyright 2025 Roderik Emmerink, hosting en webdesign door Archytas.
Alle rechten voorbehouden |