roderik.net
gastenboek | disclaimer

 

Skiën howto

Piste regels
  FIS-Pistenregels (internationale regels)  
1) Elke ski�r dient zich zodanig te gedragen dat hij anderen niet in gevaar brengt of letsel toebrengt.   
2) Elke ski�r moet zijn snelheid, de manier waarop hij skiet en zijn techniek aan de aard van de piste en de weersomstandigheden aanpassen. 
3) De van achteren komende ski�r moet zijn spoor zodanig kiezen, dat hij een voor hem ski�nde ski�r niet in gevaar brengt.
4) Je mag slechts inhalen langs boven, langs beneden, langs links of langs rechts als je er voor zorgt dat de ingehaald wordende ski�r genoeg ruimte overhoudt, om zijn skibewegingen te kunnen maken. 
5) Elke ski�r, die op een helling wil gaan ski�n (ongeacht of hij stil gestaan heeft of vanaf een zijpad de piste benadert) of een piste dwars wil oversteken, dient zich, alvorens te beginnen, ervan te vergewissen dat dit mogelijk is door zowel naar boven als naar beneden te kijken. De situatie in ogenschouw te nemen en zodoende zichzelf noch een ander in gevaar brengt.
6) Elke ski�r moet het zich, zonder nood, ophouden op een smalle of onoverzichtelijke plek op een helling vermijden. Mocht een ski�r op zo'n plek zijn komen te vallen, dan dient de ski�r de plek zo snel mogelijk te verlaten
  
7) De naar boven lopende ski�r mag dit slechts doen langs de rand van de helling, echter als het zicht slecht is dan dient hij deze plek te verlaten. Dit geldt ook voor de naar beneden lopende ski�r.
  
8) De ski�r dient te letten op de "waarschuwings"borden welke op de helling zijn geplaatst.
  
9) Elke ski�r is verplicht om bij ongevallen hulp te verlenen.
  
10) Mocht een ongeval hebben plaatsgevonden dan is eenieder verplicht zijn personalia af te geven. Dit geldt voor de betrokkenen en getuigen of je nu verantwoordelijk bent of niet.
  
    
Pistenordnungsentwurf
  
Paragraaf 1
Het bereik van deze wet.
Deze wet geldt op alle skipistes. Als zodanig worden daar onder verstaan skihellingen en oefenhellingen die over het algemeen en regelmatig door grote aantallen ski�rs worden bezocht.
  
Paragraaf 2
Uitrusting
De ski�r dient zijn uitrusting zodanig te kiezen dat hij andere ski�rs niet in gevaar brengt. (Denk hierbij aan skistoppers en te scherpe punt van je skistok.)
  
Paragraaf 3
Keuze van de piste.
De ski�r dient bij zijn keuze van de piste zijn techniek in ogenschouw te nemen, zodat hij anderen niet zal hinderen of in gevaar zal brengen. (Hiermee wordt de blauwe, rode en zwarte pistenindeling bedoeld.)
   
Paragraaf 4
Kijk- en wachtplicht.
De ski�r die vanaf een zijpad de piste opkomt, dient te stoppen en naar boven en naar beneden te kijken alvorens hij de piste opgaat. Als hij zich ervan overtuigd heeft dat dit kan zonder anderen in gevaar te brengen, eerst dan kan hij zijn ski�n voortzetten.
  
Paragraaf 5
Gecontroleerd ski�n.
De ski�r dient zijn snelheid zodanig te kiezen, dat hij bij elke hindernis uitwijken of direkt stoppen kan. Hij moet hierbij in het bijzonder letten op zijn snelheid, de aard van de helling, de sneeuwomstandigheid en de voor hem zijnde ski�rs.
  
Paragraaf 6
Ski�n op zicht.
De ski�r dient, gedurende zijn afdaling, constant op de helling en de voor hem zijnde ski�rs te letten, alle mogelijke hindernissen te bekijken en dient op zicht te ski�n.
  
Paragraaf 7
Noodstop
In het geval dat de ski�r niet op tijd kan stoppen en ook uitwijken niet meer mogelijk is, dan dient hij een noodstop te maken door zich te laten vallen. Dit om een botsing te vermijden. (Hierbij bedoelt men dat je al het mogelijke moet doen om een botsing te vermijden.)
  
Paragraaf 8
Voorrang aan de voor je zijnde langzamere ski�r.
De snellere ski�r die iemand inhaalt moet zijn afdaling aanpassen aan de voor zich bevindende langzamere ski�r. Dit omdat de langzamere ski�r niet naar boven (dus achterom) hoeft te kijken of er iemand aankomt. Echter steek je de helling dwars over dan moet ook de langzamere ski�r naar boven kijken en rekening houden met ski�rs die naar beneden komen.
   
Paragraaf 9
Afstand houden.
Als je, als snellere ski�r, een langzamere ski�r gaat inhalen, dan dien je een veilige afstand te houden tot die langzamere ski�r.
(Vuistregel is 1� tot 2 meter)
   
Paragraaf 10
Voorrang aan de ski�r in de sleeplift.
De ski�r die zich in de sleeplift bevindt heeft voorrang op de ski�r die het spoor van de sleeplift oversteekt. (Je mag slechts een sleepliftspoor oversteken waar dat door middel van een kruising is aangegeven.)
   
Paragraaf 11
Het je ophouden op de piste.
De ski�r mag zich niet onnodig op een onoverzichtelijk of smal punt op de helling bevinden, dit geldt ook voor de gevallen ski�r.
   
Paragraaf 12
Naar boven lopende ski�r en voetgangers.
Naar boven lopende ski�rs en voetgangers mogen zich over het algemeen slechts aan de rand van de piste bevinden.
   
Paragraaf 13
Het letten op borden.
Eenieder heeft te letten op de borden die zich op de skipistes bevinden.
   
Paragraaf 14
Het gebruik van de skipistes.
Skipisten mogen alleen betreden worden met skies, snowboards en soortgelijke wintersport attributen.
(Het rodelen of sleetje rijden op een skipiste is verboden.)
   
Paragraaf 15
Dieren op de skipiste.
Niemand mag, gedurende de openstelling van de skipistes, dieren vrij op de pistes laten rondlopen.
   
Paragraaf 16
Gedrag bij ongevallen.
Eenieder die bij een ongeval betrokken is dienen te stoppen en met elkaar personalia uit te wisselen. Bovendien moet je de bij het ongeval gewond geraakte personen hulp verlenen.
  
Paragraaf 17
Andere gebruikers van de skipistes.
Waar in deze wet gesproken wordt over ski�rs worden ook andere gebruikers, zoals bijv. snowboarders, bedoeld.
   
Paragraaf 18     Alcoholpromillage.
Op de skipiste geldt geen promillagegrens, echter indien een ongeval heeft plaatsgevonden dan is 0,5 promille ook hier teveel.
  
Rutschen   
   
Zoek een stukje piste op, voor beginners met een lichte glooiing, gevorderden kunnen een stukje steiler gaan.
  
Allereerst moeten we zorgen dat we in de juiste houding staan, en deze is alsvolgt.
  • Je staat met je skies parallel aan elkaar dwars op de berg (dwars op de berg is: schr�g/traverse)
  • Je skies staan � 10 cm. uit elkaar.
  • Je hebt je skies met de kanten aan de bergkant in de sneeuw gedrukt.
  • Je bergski staat � 5 cm voor je dalski.
  • Je hebt meer belasting op je dalski dan op je bergski.
  • Je enkels, knie�n en heupen zijn gebogen, dus door je enkels zakken je knie�n naar voren drukken je bovenlichaam iets naar voren (let erop dat je hierbij niet je bips naar achteren steekt)
  • Je drukt je knie�n naar de berg.
  • Als tegenhang van 7 zak je met je dalschouder iets naar het dal toe.
  • Je draagt je stokken naar achteren richting berg.
  • Kijk omlaag in het dal in en houdt je ogen in de richting die je wilt volgen.

Als je skimaatje nu een skistok neemt en deze horizontaal ter hoogte van je knie�n, je heupen en je schouders houdt, zul je zien dat alledrie deze lichaamsdelen in dezelfde richting staan en evenveel zijn gebogen.

Goed je staat nu in de juiste alpine grondvorm. Je kunt nu nog niet rutschen want je skies zijn gekant.

Goed je staat nu in de juiste alpine grondvorm. Je kunt nu nog niet rutschen want je skies zijn gekant.

w0102.gif (1856 bytes)

Rutschen doe je met platliggende skies, om dit voor elkaar te krijgen hoef je nu alleen nog maar je knie�n richting dal te drukken.

w0103.gif (1841 bytes)

w0104.gif (1867 bytes)

Je glijdt nu zijwaarts naar beneden met platliggende skies, let er op dat je naar voren blijft leunen, anders ga je steeds sneller en je verliest de controle

w0104.gif (1867 bytes)

Om weer tot stilstand te komen hoef je alleen maar je knie�n richting berg te drukken, en let er weer op dat je richting dal blijft leunen

w0103.gif (1841 bytes)

w0102.gif (1856 bytes)   

Om de snelheid van het rutschen te beheersen kun je je skies af en toe even kanten, je remt dan onmiddellijk af. Spelenderwijs krijg je dan het gevoel van sterk kanten tot stilstand en een beetje kanten om de snelheid te beheersen.

Deze manier van zijwaarts glijden helpt je niet alleen om moeilijke plekken op de piste te omzeilen, maar leert je tevens aanvoelen wat er met je skies gebeurt als je ze belast (kanten) en vervolgens weer ontlast (skies plat op de sneeuw).

Het kanten kun je, voordat je op wintersport gaat, thuis heel goed oefenen.
Wellicht is er in de buurt of zelfs in je tuin een lichte helling. Ga dwars op deze helling staan en neem de positie in (natuurlijk zonder skies en stokken) zoals bij punt 1 tot en met 10 is omschreven. Druk nu je knie�n richting helling zodat je de onderkanten van je sportschoenen kunt zien, verplaats hierbij wel je bovenlichaam richting dal (dalschouder iets dieper dan je bergschouder). Des te steiler de helling des te meer je naar voren moet leunen met je bovenlichaam.
Probeer vervolgens je voeten weer terug te kantelen totdat zij weer vlak op de helling staan.
Je merkt dat je bij het terugkantelen met je lichaam omhoog komt en moeite krijgt om je evenwicht te houden. Vandaar dat het zo belangrijk is om te blijven proberen deze beweging van belasten (kanten) en ontlasten alleen vanuit je benen te verrichten.

Bovenlichaam moet, in een perfecte rutsch stil blijven.

Starters:

"Wennen aan je skies, skischoenen en de sneeuw!!!"   


Zodra je skies en schoenen gaat huren let dan op de volgende zaken:
  
Skies,
lengte skies, tot aan je schouder. Vraag bij de skiverhuur op welke wijze je bindingen open en dicht gaan.
Dit is handig om te weten als je gevallen bent en je moet op de berg je skies aantrekken. Als je bindingen nl. dicht zijn kun je proberen wat je
wilt, maar je komt niet in je skies.

Skischoenen,
je tenen moet je vrij kunnen bewegen, de schaft moet zodanig om je kuiten sluiten dat het moeite kost om je hand achter in je schoen te
duwen, en je hielen moeten geen kant op kunnen.
Nu op naar de sneeuw, maar je moet nog wel even wennen aan je spullen.
Dat doe je op de volgende manieren:
   

Allereerst zoek je een ruime vlakke plek op de piste uit. Je legt je skies � 15 cm uit en naast elkaar op de sneeuw.Til je ene been op en sla met de skistok de sneeuw onder de schoen vandaan, onderwijl steun je op je andere skistok.
Zodra je een zekerder gevoel op je skies hebt gekregen kun je de sneeuw eronder vandaan halen door deze er met behulp van je bindingen af te vegen/trappen.

  
Nu duw je de punt van je schoen onder de voorste binding, vervolgens zet je je voet neer (let op dat je wel midden op deachterste binding gaat staan) en druk met kracht je hiel naar beneden. Dit herhaal je bij je andere ski.
De tweede ski kan natuurlijk problemen geven ivm je evenwicht. Laat je dan helpen door een medeskier, door te vragen of deze de sneeuw onder je schoen vandaan wilt halen (net zoals een hoefsmid de hoeven van een paard verzorgd).

    
Skies uittrekken. Je drukt met de punt van je skistok met kracht op de achterzijde van je binding
(achter je hiel). Je binding gaat nu open en je kunt eruit stappen.


   

Goed de skies zijn aan en wat nu?
Even wat oefeningen om de spieren te laten wennen en tevens ons evenwicht te krijgen.
Je stokken liggen naast je in de sneeuw en je skies staan op heupwijdte uit elkaar.
Je gaat nu door je kni�en veren. Druk rechtstandig je kni�en naar voren tegen de voorkant van je schoen aan. Herhaal dit een aantal malen.
Probeer je bekken tevens naar voren te drukken door je billen samen te knijpen (dit is een hulpmiddel om straks niet met je bips naar achteren te ski�en). Hierna reik je met beide handen naar de voorzijde van je schoen, let er op dat je hierbij je kni�en buigt.
Ook dit een aantal malen herhalen.

Doe nu een paar maal hetzelfde, maar reik naar de achterzijde van je schoen, ook nu weer je kni�en buigen.
Vervolgens maak je een zijdelingse beweging door afwisselend met je rechterhand naar de buitenkant van je rechterschoen te reiken en daarna met je linkerhand naar de buitenkant van je linkerschoen.
Om de beste controle over je skies te hebben dien je je gewicht in het midden van je skies te hebben (voor je idee zelfs een beetje voor op je skies).
Zorg dat je skies op heupwijdte uit elkaar staan, doe je ogen dicht en ga naar voren in je schoenen hangen, zodanig dat je schoen tegen je schenen drukt,
hierna ga je naar achteren hangen en dan voel je de schoen tegen je kuit drukken. Beiden zijn niet goed.
Houd je ogen dicht en pendel rustig van voor naar achter. Het midden van deze beweging is de plek
waar je volle gewicht moet zijn.
Nu je het midden gevonden hebt gaan we met behulp van de skistokken een paar oefeningen uitvoeren.
Steun op beide skistokken en glij eerst met je rechterski een paar maal van voor naar achteren, daarna doe je dit met je linkerski. Vervolgens doe je dit afwisselend.

Nu steun je op de skistokken en je tilt de voorkant van je linkerski op en zet hem weer terug. Doe dit een paar maal en vervolgens met je rechtererski.
Doe hetzelfde maar nu met de achterkant van je ski.
Doe hetzelfde maar nu met je hele ski.

De skies zijn ons wat vertrouwder geworden dan een uurtje geleden en we willen ons wat gaan verplaatsen. Als je om je heen kijkt zie je medeski�ers zijdelings lopen, of zelfs een rondje draaien. Dat gaan wij nu ook doen.
  
Zijdelings lopen
Je prikt je rechterskistok � 15 cm van je rechterzij af in de sneeuw. Hierna til je je rechterski op en zet deze naast je skistok.
Vervolgens til je je linkerski op, steunt een beetje op je linkerskistok (afzethulp) en sluit deze aan bij je rechterski (blijf een tussenruimte tussen je skies houden - heupwijdte).
Hierna prik je je linkerskistok naast je linkerski. Doe dit een aantal malen zowel naar rechts als naar links.
   
Omkeren (rondje lopen)
Dit kan alleen op een vlak gedeelte dus NIET op een helling.
Je prikt weer je linkerskistok � 15 cm van je linkerzij af in de sneeuw. Echter, je laat nu de punt van
je ski op de sneeuw rusten en verplaatst alleen de achterkant van je linkerski. Ook nu weer steun je
een beetje op je rechterskistok en sluit de rechterski aan bij de linkerski, waarbij de punt van je rechterski
opde sneeuw blijft rusten. Op deze manierloop je een rondje om de punten van je skies heen.

Doe ditzelfde, maar laat nu de achterkant van je skies op de sneeuw rusten en til alleen de voorzijde van je skies op. Je loopt nu een rondje om de achterkant van je skies heen. Let er op dat je niet met de achterkant van je ene ski op de achterkant van je andere ski gaat staan.Je kan dan nl. geen kant meer op, en houdt je armen gespreid en ondersteund door je skistokken zodat je je evenwicht bewaart.
   

Glijend lopen
Laat de skies op de sneeuw (niet optillen) en schuif je rechterski een stukje naar voren. Om het verplaatsen te vereenvoudigen zet je eerst je rechterskistok halverwege de punt van je schoen en de voorzijde van je ski in de sneeuw. Je hand rust bovenop de skistok en terwijl je rechterski naar voren glijdt druk je op de rechterskistok voor steun en afzet.

Doe dit vervolgens met je linkerski. Doe dit zowel met grote als met kleine stappen en probeer de bewegingen zoveel mogelijk op gewoon lopen te laten lijken. Let er wel op dat je op het vlakke stuk in de piste blijft. Keer eventueel om zoals aangegeven bij het rondje lopen.


Gaat dit je goed af? Dan kunnen we nu hetzelfde proberen zonder hulp van je stokken. Om het toch wat makkelijker te maken adviseer ik je je armen krachtig mee te laten zwaaien. Als je nu je stokken weer wilt oppakken dan doen we nog 1 glij-oefening.

Zet beide stokken halverwege de punt van je ski en de voorkant van je schoen in de sneeuw en schuif jezelf tussen je stokken door over de sneeuw naar voren. Herhaal ook dit een aantal malen.

Voordat we nu echt een helling af gaan glijden moeten we eerst weten hoe we weer terug boven aan de helling komen. (Uiteraard zonder je skies uit te trekken).
   

Helling oplopen
We hebben inmiddels het zijdelings lopen geleerd. Op dezelfde wijze lopen we ook weer een helling op, met dien verstande dat we moeten zorgen dat we niet terugglijden. We glijden niet weg als we zorgen dat de ski niet plat op sneeuw ligt, maar dat de kanten in de sneeuw grijpen. Om dit voor elkaar te krijgen druk je je kni�en naar de berg/ helling toe. Probeer daarbij je bergski � 15 cm voor je dalski te houden.
Bergski = de ski aan de kant van de berg (ligt boven je).
Dalski = de ski aan de kant van het dal (ligt onder je).

Tja, en dan kun je altijd nog vallen.
   

Opstaan
Als je niet al te ongelukkig gevallen bent, ga dan op je rug of buik liggen en til je benen omhoog, ze raken nu uit de knoop.
Zorg vervolgens dat je skies aan de dalkant van de berg onder je komen te liggen. Trek je benen op en zet de skies zodanig neer dat zij horizontaal op de berg liggen en de kanten in de sneeuw grijpen.
Neem nu je stokken en prik beide stokken vlak naast je lichaam in de sneeuw. Leg je berghand op het midden van de stokken en laat de handvatten van de stokken rusten in je dalhand. Steun nu op je berghand, druk dalhand omhoog (hefboomwerking) en ga staan.
  
Mocht je wel ongelukkig gevallen zijn dan rest je niets anders dan je skies uit te trekken en opnieuw aan trekken. Let wel op de sneeuw onder je schoenen en zorg dat je bindingen openstaan.

Succes en veel plezier!